Zelden komen we zo’n vroeg en zo’n rijk gedecoreerd voorbeeld tegen van een bootjesketting, een typisch Nederlands juweel. Omdat bootjeskettingen kwetsbare colliers zijn, zijn er niet veel exemplaren van over gebleven. Zeker van de vroege voorbeelden zoals deze, zijn er maar een paar bekend.
Dit bijzondere collier is gemaakt in Nederland tussen 1740 en 1760. Het is gemaakt van goud, zilver, kristalglas en parels. De voorstellingen zijn ingekleurd met verf op het goud.
Het collier bestaat uit tien ovale medaillons met gouden omlijstingen van asymmetrische rocailles en bloemmotieven op een gematteerde ondergrond. Het medaillon middenvoor is iets groter dan de anderen. In de medaillons zijn achter gefacetteerd kristalglas om en om twee Bijbelse voorstellingen uit het oude testament afgebeeld. De ene voorstelling betreft Rebecca bij de put en de andere de Samaritaanse vrouw bij de put. Tussen ieder medaillon zijn gouden ornamenten aangebracht die geheel uit gelaagde rocailles zijn opgebouwd met in het midden een glad, bol ovaal vlak. Alle delen zijn aan elkaar verbonden met ovale schakels. Aan de medaillons en de ornamenten hangen natuurlijke parels.
Een Zeldzaam Vroege Bootjesketting
Bootjesketting
Gouden bootjescolliers of bootjeskettingen zijn typisch Nederlandse juwelen die in Nederland vanaf het begin van de 18de eeuw gemaakt werden. Ze kwamen met name voor in Friesland, Groningen en Holland. De term wordt gebruikt voor schakelkettingen die bestaan uit ovale gouden of zilveren ‘boten’ vaak in een filigrain of canetille zetting, aan elkaar verbonden door middel van schakels. Over het algemeen zijn de ovale schakels bezet met een granaat, maar er zijn ook exemplaren bekend met amethist, citrien, goudsteen of verschillende kleuren glas.
De meeste bootjescolliers zijn veel eenvoudiger van uitvoering dan dit exemplaar. Tot op heden is één ander exemplaar met een vergelijkbare, rijke opbouw bekend, dat zich in de collectie van het Amsterdam Museum bevindt. De tussenschakels van dit andere collier zijn identiek aan die van het hier afgebeelde collier en ook de omlijstingen lijken sterk op elkaar. Alhoewel geen van beide colliers gekeurd zijn, lijkt het erop dat ze van dezelfde hand zijn.
De meeste bootjeskettingen die we nu nog kennen dateren uit de 19e en 20e eeuw. Dit exemplaar, uit de eerste helft van de 18e eeuw, behoort tot een van de vroegste. Er is slechts één ander exemplaar bekend dat vroeger is gemaakt, namelijk in 1722, in de collectie van het Rijksmuseum. Dit collier is bezet met ovale goudstenen en gemaakt in Dordrecht, maar eenvoudiger van uitvoering.
Boite à Portrait
De term boot in de naam bootjesketting is vermoedelijk een verbastering van het Franse woord boîte, afgeleid van een ‘boîte à portrait’. Een ‘boîte à portrait’ was oorspronkelijk een ovaal miniatuurportret van de Fransen koning Louis XIV, gezet in een kostbare omlijsting met edelstenen. Hij liet de medaillons vervaardigen als relatiegeschenk. De omlijsting in de Nederlandse bootjeskettingen zijn vermoedelijk afgeleid van de omlijsting van de Franse medaillons, waardoor het de naam ‘boot’ heeft gekregen.
Rebekka Bij De Put
In vijf van de schakels van dit collier zien we Rebecca, staand aan de rechterkant van een put. Naast haar staat de knecht van Abraham, met links van hem een kameel. Het is het verhaal uit Genesis 24 dat vertelt hoe de knecht van Abraham naar Mesopotamië wordt gestuurd om bij de familie van Abraham een vrouw voor zijn zoon Isaac te vinden. Als hij daar bij het vallen van de avond aankomt, stopt hij bij een waterput om zijn kamelen te drinken te geven. Hij bidt tot God om de juiste keuze te kunnen maken en besluit dat de vrouw die hem uit haar eigen drinkzak zal laten drinken, de juiste vrouw voor Isaac zal zijn. De eerste vrouw die aan komt lopen is de beeldschone Rebecca. Hij mag uit haar kruik drinken. Zij biedt zelfs aan om water te halen voor zijn kamelen en op dat moment weet de knecht dat hij de juiste vrouw gevonden heeft. Als dank geeft hij haar goud en vraagt haar of hij bij haar familie zou kunnen overnachten. Hij is welkom en het blijkt dat Rebecca het achternichtje van Abraham is. De knecht vertelt de familie met welk doel hij naar Mesopotamië is afgereisd. En omdat het nou eenmaal de wil van God is, geeft de familie van Rebecca toestemming om haar met Isaac te laten trouwen, onder de voorwaarde dat zij nog tien dagen thuis mag blijven. De knecht wil echter meteen vertrekken om zijn heer het goede nieuws te vertellen. Rebecca krijgt zelf de keuze of ze wil blijven of meegaan. Ze twijfelt geen moment en besluit samen met de knecht te vertrekken. Aangekomen in Kanaän trouwt ze met Isaac en ze leven nog lang en gelukkig samen.
Samaritaanse Vrouw Bij De Put
Het verhaal van de Samaritaanse vrouw bij de put komt uit Johannes 4 van het Nieuwe Testament. Het verhaal vertelt hoe Jezus, die met zijn discipelen op weg van Judea naar Galilea is bij de put van Jacob vlak bij de stad Sichar stopt. Terwijl zijn discipelen naar de stad gaan om eten in te slaan, rust Jezus op het heetst van de dag uit bij de put. Een Samaritaanse vrouw stopt ook bij de put om water te halen. Jezus vraagt haar om water. Ze is hoogst verbaasd dat een Jood haar om water vraagt, gezien de Joden en Samaritanen niet met elkaar omgaan. En hoe kan hij weten dat zij reeds vijf mannen heeft gehad? De Samaritaanse vrouw herkent Jezus als profeet en krijgt haar dorpsgenoten mee naar de bron. Dan geeft Jezus haar een wijze les over het ware geloof en hoe zij God moet vereren: ‘Als je God in je hart laat komen, lijkt het alsof je in je binnenste een put hebt’, zegt Hij. ‘Een put met water, die nooit droogstaat en die je altijd moed geeft om verder te gaan. Zo zul je nooit meer dorst hebben.’ Jezus wilde juist deze ongeletterde, gevallen vrouw op weg helpen om tot levensvernieuwing te komen en om andere mensen bij Hem te brengen.
Huwelijksgeschenk
Gezien de voorstelling van Rebecca bij de put de meest uitgebreide beschrijving in de bijbel is van een gearrangeerd huwelijk, is het goed denkbaar dat dit kostbare stuk als huwelijksgeschenk heeft gediend.