Deze zilveren miniatuurwieg werd in 1745 in Amsterdam gemaakt door een van de meest bekende miniatuur makers, Arnoldus van Geffen.
In de tweede helft van de zeventiende eeuw lieten welgestelde dames, voornamelijk uit Amsterdam, kasten maken als poppenhuis, die vervolgens werden ingericht met zilveren miniatuur huisraad. Het poppenhuis was, net zoals het verzamelaarskabinet, bedoeld om tentoongesteld te worden. Het pronkpoppenhuis werd beschouwd als onderdeel van de kunstcollectie van de eigenaar. Het was een prachtige manier om iemands status en voornaamheid te benadrukken.
Miniatuur Wieg
Lang niet iedereen kon zich een poppenhuis veroorloven, maar veel welgestelde burgers hadden in die tijd een verzameling miniaturen. Ze stonden op rekken aan de muur of in kleine kastjes. In de eerste helft van de achttiende eeuw was de populariteit van de miniaturen in Amsterdam op zijn hoogtepunt. Het was een echte rage. De vraag naar zilveren miniaturen in Amsterdam was zo groot dat generaties zilversmeden zich specialiseerden in het maken ervan. Er werden veel stukken van topkwaliteit gemaakt. Een miniatuur wiegje zoals hier was een geliefd object.
Wilt u meer weten over Nederlandse miniaturen? Het boek dat wij over dit onderwerp hebben geschreven: 'Tall & Small, antique Dutch Silver Miniatures' , is hier te bestellen.