Deze uitzonderlijk zeldzame kruitfles is gemaakt door de vermaarde Bolswarder zilversmid Claes Fransen Baardt. De ovale kruithouder is aan beide zijden voorzien van zeer verfijnde, in reliëf gedreven voorstellingen, een specialiteit van Baardt. De reliëfs zijn omlijst met godron- of knerren randen. Aan de ene kant is een vanitasstilleven uit het zilver gedreven, een allegorie op de vergankelijkheid. Aan de andere kant is een veldslag gedreven. De tuit wordt verstevigd door twee S-vormige, getordeerde kabelmotieven. Het ronde dekseltje wat de tuit afsluit is aan een veer met duimrust bevestigd.
De Claes Baardt kruitfles
Gebruik
Een kruitfles, ook wel kruitbus of kruithoorn genoemd, wordt gebruikt om buskruit in een geweerloop te storten wat nodig is om de kogel uit het geweer te kunnen schieten. Bij de ontbranding ontstaat een groot volume heet gas dat de kogel met hoge snelheid wegblaast. Pistolen en geweren konden slechts één schot lossen, waarna ze opnieuw moesten worden geladen met kruit uit de kruithoorn en een kogel. Kruithoorns zijn in diverse afmetingen en vormen gemaakt zoals een kegel-of peervorm, platte ronde of ovale vorm en in de vorm van een hoorn.
Materiaal
Een kruitfles of -hoorn was een gebruiksvoorwerp dat in uiteenlopende materialen zoals koper, hout, messing, ivoor of hoorn gemaakt werd. In Nederlands zilver is slechts één ander zilveren exemplaar bekend, in de collectie van het Fries Museum. De hier afgebeelde, zeer luxe variant werd aan een zilveren ketting, bevestigd aan de twee ogen op de kruitfles, op het lichaam gedragen.
Kruit drooghouden
Een juiste ontsteking van de lading kruit luisterde nauw. De lont moest branden en het kruit droog worden gehouden om op het gewenste moment een schot af te kunnen geven. Had je geluk en sloeg de vlam in de pan, dan werd het schot gelost.
Had je je kruit niet drooggehouden of ging er iets anders mis, dan liep het met een sisser af. Verschillende Nederlandse spreekwoorden zijn hiervan afgeleid, zoals: Zijn kruit drooghouden (= het juiste moment afwachten); al zijn kruit verschoten hebben (= niets meer kunnen doen); het buskruit niet uitgevonden hebben (=niet erg slim zijn);
Claes Fransen Baardt
De maker van deze kruitfles behoort tot de belangrijkste Friese zilversmeden uit de 17e eeuw. Van de vier generaties zilversmeden die de familie Baardt heeft voortgebracht is Claes Baardt de tweede en de meest virtuoze. Claes (1628 – 1693) wordt geboren in Bolsward als eerste kind uit het huwelijk tussen zilversmid Frank Rienks Baardt en Lyuwkien Clases Allinga. Ook Claes wordt zilversmid en komt bij zijn vader in de leer. Op 1 december 1640 wordt hij in het goud- en zilversmedenboek van Bolsward als leerling ingeschreven. Hij is dan 12 jaar oud. Op 3 mei 1654 treedt hij in als meester in het gilde, nadat hij de meesterproef met succes had afgelegd. Naar alle waarschijnlijkheid heeft hij de fakkel van zijn vader overgenomen en diens zilversmidse onder zijn hoede gekregen.
Claes Fransen Baardt hield zich niet alleen met het zilversmidsambacht bezig. Naast het smeden belegde hij ook nog in onroerend goed. De Bolswarder weesboeken tonen aan dat Baardt net als zijn vader ook in lakens en stoffen handelde en daarnaast de zaken waarnam voor zijn schoonmoeder. In het jaar dat hij meester wordt treedt hij in het huwelijk met Siucke Harckes, een dochter van lakenkoopman Harcke Gerrits en Trincke Rinnerts, een goede partij. Via Rinnert, de broer van Siucke, raakt Baardt gelieerd aan de beroemde zilversmedenfamilie Van der Lely in Leeuwarden. Toen Rinnert overleed, trouwde zijn weduwe Ijnske Nannes Okma met Frederick Jarichs van der Lely.
Vermaard Drijver
Zilversmeden maakten vaak gebruik van modellenboeken en lieten zich net als schilders inspireren door voorbeeldprenten. Ook Claes Baardt combineerde in zijn gedreven zilveren voorstellingen onderdelen van bijvoorbeeld etsen van Rembrandt, Antonio Tempesta en Hubertus Quellinus. Fraai uitgewerkte jacht- of veldslagen en verfijnde voorstellingen van bloemen, vlinders en insecten zijn opvallende en terugkerende elementen in het werk van Claes Baardt. Zijn drijfwerk was vermaard, en hij was een gevraagd zilversmid. Zijn faam blijkt onder meer uit de opdrachten die hij in 1682 en 1683 krijgt van Henricus Popta tot het maken van twee gedreven kandelaren, een mosterdpot en een zoutvat. Popta behoorde als advocaat van het hof van Friesland tot de elite in het gewest. Hij bezat een aanzienlijke collectie zilver waarvan delen nu, als de Popta schat, deel uitmaken van de collectie van het Friesmuseum.
Veldslag
Op deze kruitfles is te zien dat Baardt zich heeft laten inspireren door het prentenboek van de gebroeders Artus en Hubertus Quellinus. De Vlaamse beeldhouwer Artus Quellinus (Antwerpen 1609 – 1668) werd in 1650 door het Amsterdamse stadsbestuur aangetrokken om het decoratie-programma te ontwikkelen voor het nieuwe stadhuis dat door Jacob van Campen ontworpen werd. Zijn broer Hubertus Quellinus maakte prenten van zowel de sculpturen van de frontons, als van de beelden en reliëfs in het interieur van het stadhuis.
Baardt gebruikte de motieven van Quellinus in de cartouche om de voorstelling van de veldslag op deze kruitfles die bestaat uit wapens, kanonnen, een kruitton, vaandels, een harnas, een kuras en putti met loftrompetten en guirlandes. De voorstelling van de veldslag zelf die Baardt uit het zilver gedreven heeft is geïnspireerd op het werk van Antonio Tempesta die tot 1630 in Rome actief was .
Vanitas
Ook alle voorwerpen die de vrije kunsten verbeelden op de zijde van de vanitas-voorstelling, zijn te vinden aan de voeten van de stedenmaagd van Amsterdam zoals Quellinus ontwierp voor het Amsterdamse stadhuis. Baardt combineert ook hier deze elementen met het werk van zijn streek en tijdgenoot, de Friese schilder van Vanitas-stillevens Petrus Schotanus (Dronrijp 1601 – Leeuwarden voor 1675). Op de kruitfles zijn een schedel (symbool van de dood), klimop (zinnebeeld van het eeuwige leven), rozen (zinnebeeld van de liefde, geluk en genegenheid), een vlinder of mot (symbool voor de onsterfelijke ziel en de kortstondigheid van het leven) dode vogels, een bijbel, bladmuziek, een passer, schilders benodigdheden, muziekinstrumenten, een globe, een kompas, lansen en vlaggen afgebeeld. Verschillende onderdelen hiervan paste Baardt ook toe op het deksel van een brandewijnkom die hij in 1679 maakte.
Museale Collecties
Een groot aantal werken van Claes Baardt bevindt zich in museale collecties. In de collectie van het Rijksmuseum bevindt zich een paar zoutvaten van de hand van Claes Baardt en de voet van een door hem gemaakte kandelaar. Het Fries Museum heeft naast een zoutvat twee grote pronkschotels in de collectie; één met een gedreven bloemenrand en één met de vier jaargetijden. Het Hannemahuis in Harlingen heeft een prachtige avondmaalschotel met gedreven cartouches met kwabornament in bruikleen van de Nederlands hervormde Kerk in Kimswerd. Daarnaast bezit de Nederlands Hervormde kerk in Makkum een grote zilveren schotel van 45 cm met de vier elementen en de R.K-parochie H. Michaël in Harlingen een ovaal gedreven ampullen blad met bijbelse voorstellingen.
Signatuur
De kruithoorn is in beide voorstellingen gesigneerd C. Baardt. Baardt graveerde vaak met ‘C. Baardt’ en soms met ‘C.Baardt fec.’, al dan niet in combinatie met zijn meesterteken en eventuele overige keuren. De spellingswijze is constant en de letters zijn altijd opgebouwd uit kleine puntjes. Zeker negen voorwerpen heeft Baardt op deze wijze gesigneerd. In het begin sloeg Baardt alleen zijn meesterteken af op de stukken die hij vervaardigde. Vanaf 1677 gaat hij zijn stukken signeren. Op Fries zilver komen gegraveerde signaturen zelden voor, in Bolsward was Baardt de enige die zijn werk signeerde. Mogelijk liet hij zich hierbij inspireren door het werk van de gebroeders Van Vianen die hun werk ook signeerden. De tekeningen en gravures van kunstenaars waar hij zich door liet inspireren signeerden hun prenten ook wat hem op hetzelfde idee kan hebben gebracht.
Tentoongesteld
Vier eeuwen Nederlands zilver, Municipal Museum, The Hague, 1952 Bolswards zilver, Raadhuis Bolsward, 1955
Claes Fransen Baardt, Fries Museum, Leeuwarden, 1985
Literatuur
Tentoonstellingscatalogus Vier eeuwen Nederlands zilver, Den Haag, 1952 cat. no. 152
Tentoonstellingscatalogus Bolswards zilver, Wiekslag van vijf eeuwen, Bolsward, 1955, no. 13
J.W. Frederiks Dutch Silver Vol IV, 1961, Den Haag, p. 88 en 206 no. 195
Tentoonstellingscatalogus: Claes Fransen Baardt, Fries Museum Leeuwarden, 1985, cat. no. 12.
A.C. Beeling, Nederlands Zilver III, Heerenveen, 1986, p. 612
P. Schoen, Tussen hamer en aambeeld. Edelsmeden in Friesland tijdens de Gouden Eeuw, Hilversum, 2016, cover, p. 2 and 361