Deze indrukwekkend grote serie kandelaars bestaat uit maar liefst zestien kandelaars met twee, drie-armige opzetstukken of kandelabers. Een serie van deze omvang, kwaliteit en met een gewicht van bijna veertien kilo, was ook aan het einde van de 18de eeuw al een uitzonderlijk bezit. Dergelijke series zijn nu nauwelijks meer bekend, ze werden vaak omgesmolten of opgesplitst bij vererving. Deze serie is gemaakt in de periode waarin de Classicistische, ook wel Lodewijk XVI-stijl in de mode was. De kandelaars hebben de vorm van elegant gestileerde zuilen met cannelures en zijn gedecoreerd met typisch classicistische ornamenten als acanthusbladeren, parelranden en guirlandes.
De Lewe – Alberda Kandelaars
De ronde voet van de kandelaars staat op een verticale en geheel gladde plint met een geprofileerde rand erboven die bestaat uit fraai gedetailleerde acanthusbladeren. Deze bladmotieven komen terug op het verhoogde deel van de voet, onderaan de taps toelopende stam en op de nodus. Over de voet, de stam en de kaarsenhouder zijn verticale cannelures aangebracht. De gladde nodus is afgezet met een parelrand. De twee opzetstukken hebben sierlijk gebogen en gecanneleerde armen met rozetten van acanthusblad halverwege. Hieraan zijn de zwaar gegoten guirlandes met bladmotief bevestigd die tussen de armen hangen. In het midden staat een vaasvormig tussenstuk met acanthusbladeren en een afneembaar, gedraaide knop.
Serie
Dirk Evert Grave heeft deze zestien kandelaars gemaakt in 1785, 1786 en 1787. De twee opzetstukken zijn in 1785 bij de initiële bestelling gemaakt. Twaalf exemplaren zijn voorzien van een zilveren wapenschild. Vermoedelijk is de serie in de twee opvolgende jaren uitgebreid door de eigenaren middels een nabestelling bij de zilversmid.
Geen van hen zo groot als deze
Slechts drie keer eerder in het 53-jarig bestaan van onze firma hebben wij een grote serie kandelaars in de collectie gehad, geen van deze series waren echter zo groot als deze: Een Haagse serie van twaalf kandelaars met opzetstukken in de rococostijl van Jan Willem Burger. Een Amsterdamse serie van acht kandelaars met opzetstukken in de neoclassicistische stijl, net zoals deze serie gemaakt door Dirk Evert Grave in 1777, waarbij de opzetstukken door Hendrik Cristoph Nicolaas Wiedeman zijn vervaardigd in 1779. En een serie van twaalf kandelaars van Anton Hinrich Pape, Amsterdam uit 1803.
Collegae Zilversmeden
Daar waar in de Lodewijk XV-stijl de Haagse zilversmeden domineerden, worden bij het Neoclassicisme juist de Amsterdammers toonaangevend. Dit uiterst chique model was destijds zeer in trek. In de collectie van het Stedelijk Museum De Lakenhal bevindt zich een serie van zes vergelijkbare kandelaars uit 1788, eveneens van de hand van Dirk Evert Grave.
Dit model is echter niet alleen uitgevoerd door Grave, maar ook door zijn Amsterdamse collega zilversmeden Hendrik Christoph Nicolaas Wiedeman en Anton Hinrich Pape. Zo maakte Wiedeman in 1783-84 een serie van acht kandelaars van een vergelijkbaar model met op iedere een kandelaar een opzetstuk die thans deel uit maken van de collectie van Paleis het Loo in Apeldoorn. Een zeer verwante serie van zes, eveneens door Wiedeman, bevindt zich op kasteel Middachten in Steeg in Gelderland. Deze twee series zijn te herleiden naar de zussen Hester en Adriana Clifford die mogelijk ieder een serie van hun in 1795 overleden moeder erfden.
Zij waren goed op de hoogte van elkaars werk
De drie zilversmeden waren in elk geval goed op de hoogte van elkaars werk en hebben ook samengewerkt zoals terug te zien is in de hiervoor genoemde serie van acht kandelaars van Grave met opzetstukken van Wiedeman uit 1779 die wij eerder in de collectie hebben gehad. Ook is er van A.H. Pape een serie van zes kandelaars bekend uit 1789, waarbij de bijbehorende opzetstukken door Dirk Evert Grave zijn gemaakt. Mogelijk hebben deze zilversmeden ook voor eenzelfde kashouder gewerkt.
Hoewel de opbouw en de ornamenten identiek zijn, zijn er wel onderlinge verschillen in de toepassing ervan. Net zoals bij alle voorwerpen is het bij kandelaars uit deze periode essentieel dat de verhoudingen en gebruikte ornamentiek in perfecte balans zijn. Als we deze serie vergelijken met soortgelijke kandelaars in deze stijl, dan is direct te zien dat zelfs hele kleine verschillen een groot verschil kunnen maken en dat dit duidelijk de meest geslaagde variant is.
Lewe en Alberda Wapen
Het zilveren, bekroonde wapenschild op deze kandelaars werd gevoerd door Gerhard Lewe en Josine Petronella Alberda van Vennebroek, beiden uit Groningen.
Gerhard Lewe werd in 1751 geboren in Brabant als zoon van Edzard Willem Lewe en Margaretha Josina Alberda. Hij trouwde op 30 april 1775 op 23-jarige leeftijd met Josina Petronella Alberda (1751-1828), dochter van Unico Evert Alberda, heer van Vennebroek en Nijenstein. Gerhard Lewe staat geregistreerd als lid van het bestuur van de Ommelanden in 1781. In 1805 kocht zijn echtgenote Josina het kasteel Nijenstein bij Zandeweer, een eigendom dat vroeger toebehoorde aan haar vader.
Dirk Evert Grave
Dirk Evert Grave werd geboren als zoon van klompenmaker Jan Evert Grave en zijn vrouw Anna Maria Vorkenbrink. Hij werd gedoopt op 13 februari 1735. In 1763 werd Dirk Grave geregistreerd als poorter van de stad Amsterdam. In 1765 was hij meester zilversmid. Grave trouwde in 1775 met Gezina Mey. Het echtpaar kreeg één dochter, Hanna Elisabeth, die in 1806 met de zilversmid Nathanael Teuter trouwde. Dirk Evert Grave overleed in 1795 in zijn huis aan de Kalverstraat, tussen de Gaaper- en Duyfjes-steeg, dat hij in 1782 had gekocht. Grave moet vanaf 1789 als kashouder actief zijn geweest en aan het bedrijf was zeker een atelier verbonden. Na zijn dood werd het atelier van deze productieve zilversmid voortgezet door zijn weduwe en vervolgens door de schoonzoon, Nathanael Teuter.
Gekeurd met het meesterteken het stadskeur van Amsterdam, de Hollandse Leeuw, de jaarletters A, B en C voor 1785, 86 en 87 en het meesterteken een aambeeld voor Dirk Evert Grave.