Deze importante gouden penning met bijbehorende prachtig uitgevoerde zilveren doos is in 1697 vervaardigd ter gelegenheid van de Vrede van Rijswijk die in dat jaar werd gesloten. Er zijn zesendertig van deze gouden penningen gemaakt. Nu zijn er nog slechts vijf bekend, waarvan dit er een is. De penning werd gemaakt door Josias Drappentier, die deze penning naar ontwerp van Daniel de Lange maakte. Het oorspronkelijke stempel bevindt zich in de collectie van het Amsterdam Museum.De bijbehorende zilveren doos werd door zilversmid en medailleur Jan Boskam vervaardigd.
De Vrede van Rijswijk Penning
Goud
Er zijn vele antieke penningen bekend die in zilver zijn uitgevoerd. Gouden penningen zijn echter veel zeldzamer, zeker in dit formaat. Dat heeft vooral te maken met de waarde. Goud was rond 1700 zo’n 15 keer kostbaarder dan zilver. Deze uitzonderlijk grote gouden penning weegt maar liefst 185 gram. Een zilveren gulden woog toen 10 gram. Dat betekent dat deze penning destijds een waarde had van 277,5 gulden, een bedrag dat ruim hoger lag dan een modaal jaarsalaris.
Het Verdrag van Rijswijk
De Vrede van Ryswick was een reeks verdragen die op 20 september 1697 in Rijswijk werden ondertekend. Ze maakten een einde aan de Negenjarige Oorlog van 1688 tot 1697 tussen Frankrijk en de Grote Alliantie, die de Nederlandse Republiek en het Heilige Roomse Rijk omvatte. Zoals gebruikelijk werd de overeenkomst die na de vredesonderhandelingen tot stand kwam vernoemd naar de locatie waar deze werd ondertekend. In dit geval was dat Ryswick, nu Rijswijk, vlakbij Den Haag.
Het Stadhouderlijk Paleis
De onderhandelingen vonden plaats in Huis ter Nieuwburg, het paleis van Willem III die ook koning van England, Ierland en Schotland was in die periode. Het paleis werd daarom ook wel het Hof te Rijswijk genoemd. Dat de onderhandelingen maandenlang duurde werd vooral veroorzaakt door de discussie over het diplomatieke protocol. Met name over de volgorde waarin de delegaties in hun koetsen over de zandweg naar het paleis zouden rijden en ook het gebruik van de enkele toegangsbrug gaf veel discussie. Het protocol schreef voor dat geen van de partijen zou worden voorgetrokken boven de ander. Voordat de onderhandelingen zelf konden beginnen werd er als compromis besloten om het paleis aan te passen. Zo werden er nieuwe toegangspoorten en extra bruggen gebouwd. De delegaties van de bondgenoten mochten de uiterst linker toegangspoort gebruiken, de Zweedse bemiddelaar baron Liliënrothde de middelste poort en de Franse delegaties de uiterst rechter poort zodat alle delegaties gelijktijdig bij het paleis konden aankomen. Ook in de zaal waar de vredesbesprekingen werden gehouden vonden aanpassingen plaats. Alle stoelen werden in een kring opgesteld en de tafel werd verwijderd, zodat niemand aan het hoofd kon zitten.
Penningen
De penning (Latijn: denarius) was van oorsprong een muntsoort en een wettig betaalmiddel, die gangbaar was in vele Europese landen vanaf de vroege middeleeuwen. Het genre ontstond tijdens de renaissance in Italië. In de Nederlanden worden vanaf de vroege 16e eeuw gedenkpenningen gemaakt. Tijdens de 17de eeuw, de Hollandse Gouden Eeuw, neemt de penningkunst een vlucht. De Republiek zegeviert op de wereldzeeën en om de memorabele momenten van de 80-jarige oorlog te herdenken werden er vele bijzondere penningen gemaakt. De penningen werden niet alleen door bij het gilde aangesloten zilver- en goudsmeden vervaardigd, maar vooral door medailleurs, stempel-, wapen- en muntensnijders. Ondanks dat deze met goud- en zilver werkten hoefden ze niet aangesloten te zijn bij het gilde. Meestal werden ze gemaakt in opdracht van de “Hoog Mogende Heren van de Staten-Generaal”, die in Den Haag vergaderde en besloten wie in aanmerking kwam om uit naam van de Republiek een zogenaamd “present van de Staat” te ontvangen.
Een Geschenk voor Jezelf
Het ligt in de lijn der verwachting dat ook deze penning, voor een dergelijke belangrijke historische gebeurtenis, als present van de Staat geschonken werd, als dank aan de delegatie die de Republiek der Zeven Verenigde Provinciën vertegenwoordigde bij de onderhandelingen. Dat was echter niet het geval. De stad Amsterdam was machtig en zeer welvarend door de bloeiende handel en de raadsleden van de stad gedroegen zich geheel in lijn met de statuur van de stad. Daarom besloten de zesendertig raadsleden van de stad, waarvan alleen Jacob Boreel daadwerkelijk deel uitmaakte van de delegatie, dat er voor deze historisch belangrijke gebeurtenis een grote gouden penning met zilveren doos erom heen moest worden gemaakt. Niet één enkele penning, maar zesendertig stuks, zodat alle raadsleden zichzelf een exemplaar konden uitreiken.
De Gouden Penning
Aan de voorzijde van deze penning is de vrouwelijke personificatie van Europa te zien. In haar rechterhand houdt zij een schaal vast, waarmee zij een dankoffer aan het altaar van de vrede brengt: PACIS ARA. In het omschrift staan de woorden ‘PAX ADES ET TOTO MITIS IN ORBE MANE’ (Kom, vrede, en blijf zachtjes in de hele wereld).
Aan de achterzijde van de penning is de personificatie van de Vrede afgebeeld. Zij zit op een zetel op een voetstuk en houdt met haar rechterhand een olijftak op en met haar linkerhand een Mercuriusstaf. Aan haar voeten ligt de Hoorn des overvloed als teken van welvaart. In het omschrift staat: ‘TRANQUILLUS GAUDEAT ORBIS’ (Een onbezorgde wereld kan zich verheugen). Op het voetstuk is het opschrift ’PACE FRVGIFERA INTER GALLOS BATAVOS BELLIQUE SOCIOS RESTITVTA CONSULES SENATVSQUE AMSTELLODAMENSIS NUMISMA HOC CVDI LVSSERVNI MDCL XXXXVII’ te lezen. (Nadat de vruchtbare vrede tussen de Fransen, Nederlanders en hun bondgenoten in oorlog was hersteld, hebben de burgemeesters en de gemeenteraad van Amsterdam deze medaille laten maken, 1697).
De Zilveren Doos
Een dergelijke kostbare gouden penning kon niet zomaar aan de betrokkenen worden overhandigd. De medaillist Jan Boskam, vervaardigde er eveneens in 1697, een speciale zilveren doos voor die met rood fluweel bekleed is. Het ontwerp van de doos is bijzonder fijn gedetailleerd, met aan de ene kant het keizerlijke gekroonde Amsterdamse wapenschild met de drie Andreaskruizen. Het voeren van de keizerlijke kroon boven het wapen was een geschenk van de Oostenrijkse keizer Maximiliaan als dank voor de financiële steun die de stad aan de Oostenrijks-Bourgondische vorsten had verleend tijdens de Hoekse-en Kabeljauwse twisten.
Om het stadswapen is een lint bevestigd, waaraan de wapenschilden hangen van Johannes Hudde, Joan Korver, François de Vicq en Jacob Boreel, de vier burgemeesters die in 1697 de scepter zwaaien en waarvan de laatste deel uit maakte van de afvaardiging voor de Republiek bij de onderhandelingen. Hun wapenschilden zijn aan twee bijlbundels (fasces) gebonden als teken van hun hoge ambt. Aan de buitenrand zijn de wapens van de overige 32 Amsterdamse raadsleden aangebracht. De opstaande zijkant van de doos heeft rondom een doorlopende banderol in hoog reliëf, waarop de 36 namen van de dienstdoende raadsleden staan. De namen zijn in dezelfde volgorde weergegeven als de wapenschilden op het deksel. Aan de andere zijde is het oude Amsterdamse wapenschild, het koggeschip met twee soldaten, de hond en de vlaggen afgebeeld. Het omschrift luidt ‘TUTA TENET ÆQUORA’ (het houdt de zee veilig).
Daniel de Lange
De voorstelling op deze penning werd ontworpen door Daniel de Lange (1665 – 1734). Hij werd geboren in Gouda, als zoon van de Goudse regent mr. Cornelis de Lange (1629-1682) en Maria Elsevier (1638-1691). Na de Latijnse school studeerde hij rechten in Leiden. Na de afronding van zijn studie trok de Lange naar Den Haag, waar hij als advocaat aan het Hof van Holland aan de slag ging. In zijn vrije tijd hield hij zich bezig met scheikunde, geschiedenis, genealogie en numismatiek. Het was in die tijd gebruikelijk voor steden en gewesten om gedenkpenningen te slaan ter gelegenheid van historische gebeurtenissen. Het is bekend dat De Lange over numismatische kwesties correspondeerde met de bekendste muntenspecialisten uit zijn tijd, zoals Gerard van Loon, Cornelis van Alkemade en diens schoonzoon Pieter van der Schelling. De Lange ontwierp verschillende voorstellingen voor gedenkpenningen na de Vrede van Rijswijk, een op last van de stad Gouda, een voor de stad Dordrecht en een voor de stad Amsterdam, die allen werden uitgevoerd door Josias Drappentier.
Josias Drappentier
Verschillende generaties Drappentier waren betrokken bij de vervaardiging van munten en penningen. Zo werd Daniel Drappentier in 1671 aangesteld als ‘ijzersnijder generaal’ van Holland en West-Friesland en kort daarna ook van Zeeland en Utrecht. Een functie waarin hij verantwoordelijk was voor de stempels die gebruikt werden om munten en penningen mee te slaan. De signatuur J:Drappentier op deze penning wordt vrijwel altijd toegeschreven aan Johannes Drappentier. Johannes werd echter op 13 januari 1689 gedoopt en was op het moment dat deze penning werd vervaardigd acht jaar oud. Het is daarom aannemelijker dat de penning door Josias Drappentier vervaardigd werd. Hij volgde in 1675 Abraham Goverts op als stempelsnijder bij de Munt te Middelburg. Het jaar erop werd Josias daar vervangen en bleef hij tot 1678 hulpstempelsnijder. Hoe en waar hij zijn carrière voortzette is niet geregistreerd maar in 1697 was hij blijkbaar werkzaam in Amsterdam waar hij in opdracht van de Magistraat deze penning vervaardigde.
Jan Boskam
Jan of Johannes Boskam, die werkzaam was van 1687 tot 1709, heeft de zilveren doos gemaakt waar de gouden penning in bewaard wordt. Hij was een medailleur die oorspronkelijk uit Nijmegen kwam en tot 1708 werkzaam was in Amsterdam. Hij was een van de belangrijkste stempelsnijders aan het eind van de 17de eeuw en heeft een omvangrijk oeuvre op zijn naam staan.
Herkomst
Jacques Schulman NV, Amsterdam 1964
Particuliere collectie Nederland
Literatuur
Catalogus XVIe Kunst en Antiekbeurs, Delft 1964, Jacques Schulman stand no. 26
P.J. Klapwijk, F. Kuyvenhoven, Historiemedals ter gelegenheid van de Vrede van Rijswijk (1697), Antiek, May 1989, pp. 545-50