Deze uiterst elegante zilveren theepot met bijbehorende schaal is een prachtig voorbeeld van buitenlands filigrein verwerkt in gekeurd Nederlands zilver. De vroegst bekende voorbeelden van deze combinatie van Oosters filigrein met een zilveren interieur in Nederland dateren tot nu toe uit het laatste kwart van de achttiende eeuw, toen in Amsterdam, Leeuwarden, Middelburg en elders filigrein kistjes werden voorzien van een of meer zilveren theebussen. Deze theepot is echter gemaakt in het eerste kwart van de achttiende eeuw. Bovendien is er geen ander voorbeeld bekend van deze combinatie: een theepot op een standaard met filigrein.
Filigrein Theepot op Onderschotel
In 1722 maakte Alger Mensma speciaal voor deze oosterse filigrein mand een volledig gladde zilveren theepot, waarbij de tuit door een van de acht segmenten van het filigraanwerk steekt. Het hoge handvat is met vier rozetten aan het mandje bevestigd. Mensma maakte ook een zilveren voering voor het filigraan deksel en de filigraan schotel. De filigraanmantels van de theepot en de schotel worden op hun plaats gehouden door zilveren moeren.
Filigrein
Filigrein of filigraan aan is een van de meest complexe technieken voor het maken van voorwerpen in zilver. Het houdt in dat fijn zilverdraad en kleine zilveren soldeerkorrels aan elkaar worden gesoldeerd. Het woord filigraan is een verbastering van het Latijnse filum (draad) en granum (korrel). De fijne zilverdraadjes worden verkregen door een staafje zilver door steeds kleinere openingen te trekken. Vervolgens worden twee draden gedraaid en platgewalst met een wals, waardoor het afgewerkte stuk een grotere stijfheid krijgt. Nadat de draden in het gewenste ontwerp en de gewenste vorm zijn gebogen, wordt er zilversoldeer overheen gestrooid dat tot kleine korreltjes is vermalen.
De techniek is zowel uiterst arbeidsintensief als technisch ingewikkeld.
Vervolgens wordt het stuk in een oven geplaatst en verhit zodat de soldeerkorrels smelten. De techniek is zowel uiterst arbeidsintensief als technisch ingewikkeld. Wanneer het stuk is gesoldeerd, is het zeer belangrijk dat de temperatuur van de houtskool in de oven hoog genoeg is om het soldeer te smelten, maar niet zo hoog dat de zilverdraden deze warmte niet meer kunnen opnemen en beginnen te branden. De techniek levert bijzonder mooie, delicate voorwerpen op. Omdat filigraan stukken veel kwetsbaarder zijn dan andere zilveren voorwerpen, zijn zij moeilijker te restaureren of zelfs te behouden. Hierdoor zijn relatief weinig objecten bewaard gebleven.
Europese Hoven
Hoewel de filigreintechniek al in de tweede eeuw voor Christus in Egypte en Griekenland werd toegepast, kwam zij pas naar Europa toen ontdekkingsreizen een verbinding met het Oosten tot stand brachten. Door het exotische karakter werd filigrein al snel zeer gewild bij de Europese heersers en de zeer rijken. Tegen het einde van de zeventiende en in het begin van de achttiende eeuw hadden vele Europese hoven hun eigen filigrein-kabinetten, waaronder Lodewijk XIV in Versailles, Fredrick I Willem in Berlijn en koningin Charlotte in Londen. Catharina de Grote had een onverzadigbaar verlangen naar alles wat oosters was, in het bijzonder filigraan zilver. Haar collectie maakt nu deel uit van het Hermitagemuseum in Sint Petersburg.
Filigrein in de Lage Landen
Met de schepen van de Verenigde Oost- en West-Indische Compagnie kwam filigrein voor het eerst naar de Lage Landen. Voorwerpen gemaakt in deze techniek worden in zeventiende-eeuwse Nederlandse inventarissen beschreven als 'Chinees werk' of 'Indisch zilver'. Pas in het laatste kwart van de zeventiende eeuw komen we de naam 'fildegreyn' tegen. Chinese zilversmeden uit Parian (het huidige Manilla), Canton en Macao en uit de Indiase deelstaat Goa waren bijzonder bedreven in filigreinwerk. Het was voor hen economisch zinvol zich in de grote handelsposten te vestigen.
Het grootste deel van het oosterse filigrein kwam via deze stad naar Nederland
Vanaf 1661 was Batavia de belangrijkste handelspost van de Republiek en het lijkt waarschijnlijk dat het grootste deel van het oosterse filigrein via deze stad naar Nederland kwam. Het spreekt vanzelf dat alleen de allerrijksten zich deze exotische voorwerpen konden veroorloven, en ook de thee die op diezelfde reizen binnenkwam. Er werden kostbare zilveren theebussen en theepotten gemaakt om de peperdure thee in te bewaren en te serveren.
Alger Mensma
Alger Mensma werd in 1682 in Leeuwarden geboren. Hij was de derde generatie zilversmeden in de familie, en de belangrijkste. Alger was genoemd naar zijn grootvader, de zilversmid Alger Clasen Mensma, die vanaf 1632 in Leeuwarden actief was (zie.
Elias Voet 1974, nr. 401). In 1658 stuurde hij zijn zoon Nicolaas - de vader van Alger - naar Amsterdam om zich onder leiding van zilversmid Jurriaen Pool verder te bekwamen in de techniek van het drijven, tekenen en modelleren. Uit een Leeuwarder leerlingenboek blijkt dat Alger Mensma dit voorbeeld volgde; na een leertijd bij zijn vader in Leeuwarden ging ook Alger naar Amsterdam, waar hij in 1709 in de echt werd verbonden met Elisabeth Steenstraat. Een jaar later werd hij als zilversmid ingeschreven in het burgerlijk register van Amsterdam en toegelaten tot het stadsgilde van zilversmeden.
Alger gebruikte een man met een knots als meesterteken. Net als het teken van zijn vader (een zwaan) was dit waarschijnlijk afgeleid van het familiewapen: een zwaan, een halve adelaar en, het meest prominent, een man met een knots. Mensma betrok een huis in de Tuinstraat in 1728, het jaar dat zijn vrouw Elisabeth overleed. In 1730 trouwde hij met zijn tweede vrouw, Sara van der Weide.
In 1742 werd Mensma's jaarinkomen geschat op zeshonderd gulden - tweemaal dat van een geschoolde arbeider in die tijd. In 1751 en 1754 was hij deken in het gilde. In 1754 gaf zijn dochter Alida haar huwelijk aan met Hendrik Voerken, een harpmaker, die op 4 maart 1756 dankzij de invloed van zijn schoonvader het burgerschap verwierf. Alger Mensma overleed na 1757 in zijn geboorteplaats Leeuwarden.
De zilveren theepot en de zilveren schotel zijn beide volledig gekeurd met het Amsterdamse stadskeurmerk, de Nederlandse leeuw, de jaarletter M voor 1722 en het meesterteken van Alger Mensma.