Dit uitzonderlijk uitgebreide zilveren garnituur is in één keer en in opdracht vervaardigd. De set bestaat uit een kraankan, een bouilloire op een komfoor met brander, een tabakspot, een paar pijpkomforen en een bonbonmandje. Alle stukken zijn bij elkaar gemaakt in 1779 door de Amsterdamse zilversmid Fredrik Manicus I. Daarbij horen bovendien een paar dienbladen uit hetzelfde jaar en dezelfde stad die door Reynier Brandt vervaardigd zijn. De set heeft generaties lang op Groot Lammema gestaan, een Friese State in Minnertsga.
Het Tuinhout Servies
Grote ensembles zoals deze, die als één geheel gemaakt zijn, zijn extreem zeldzaam binnen het Nederlands zilver uit de 18e eeuw. Het totale gewicht van dit servies van Manicus is 7451 gram. Dat betekent dat er in 1779 alleen al aan zilver 745 Gulden is uitgegeven terwijl een modaal jaarinkomen toen rond de 300 gulden lag. Hoewel het zeker niet uit te sluiten is dat er in die tijd vaker dergelijke opdrachten werden verstrekt aan zilversmeden, zijn deze sets over het algemeen in de loop der eeuwen van elkaar gescheiden of omgesmolten. Een ander bekend ensemble wat nog wel bij elkaar is, is het zogenaamde Gogel servies in de collectie van het Rijksmuseum wat in 1803/1804 werd vervaardigd door François Simons. Een set die geschonken is voor het huwelijk van Aert Johan Verstolk en Maria Hoffmann in 1770 is ook nog altijd bij elkaar. Die set, die zich in particuliere collectie bevindt, is echter door verschillende zilversmeden uit Den Haag en Rotterdam en in verschillende jaren vervaardigd.
Groot Lammema
In het Friese Minnertsga, een klein dorp op een uur gaans vanuit Harlingen, stond de State Groot Lammema. Deze state, wordt vanaf 1544 vermeld en dan bewoond door Jelger Tziercks Lam(b)sma, waar de naam van de State van afgeleid is. In de 19e eeuw is de State afgebroken en is er binnen de dicht geslibde gracht een grote boerderij gebouwd, boerderij Groot Lammema . Tot aan de jaren 20 van de vorige eeuw wordt de State bewoond door de nazaten van Lamsma. Dan wordt de boerderij verkocht door de laatste bewoner, Anneus Menalda.
Gemaakt in 1779 ter gelegenheid van het eerste huwelijk van Hayo Wybes Tuinhout
Anneus Menalda (geb. 1861) was de zoon van Gillis Menalda, lid van de wijnkopers firma A. Menalda & Zoonen in Leeuwarden, en Rijkje Harmens. De ouders van Rijkje waren Anneus Harmens en Dina Lambsma Tuinhout (1806-1837). Dina Lambsma werd geboren uit het tweede huwelijk van Hayo Wybes Tuinhout (1757-1811) en Hendrika Taeckles Lambsma (1765 – 1823). Het is zeer waarschijnlijk dat dit zilveren servies in 1779 vervaardigd is ter gelegenheid van het eerste huwelijk van Hayo Wybes Tuinhout die op 25 april van datzelfde jaar trouwde met Jacomina Rosette van Rossum.
Burgemeester van Franeker
Op 17 augustus 1757 werd Hayo in Sneek geboren en ontpopte zich tot een prominente Fries. Hij werd commissaris-generaal van de convooien en licenten te Harlingen en nam in 1786 deel aan de opstand der patriotten onder leiding van Court van Beyma, de voorman van de Friese patriotten. Toen Franeker door de patriotten veroverd was, werd Hayo in 1787 tot burgemeester van die stad gekozen. Na de komst van het Pruisische leger vluchtte hij naar Frankrijk. In 1795 keerde hij weer terug in Friesland en werd gekozen tot lid der nieuwe Friesche Staten, die dat jaar voor het eerst in Leeuwarden vergaderden. Kort daarna werd hij benoemd tot commissaris der convooien en licenten voor Friesland, Groningen en Drente. In 1807 kreeg hij op zijn verzoek ontslag als commissaris en ging hij op de State Groot Lammema wonen. Op 28 juli 1811 overlijdt Hayo daar, dan 53 jaar oud, waarna het zilver naar zijn enige dochter uit zijn tweede huwelijk, Dina over gaat en vervolgens vier generaties in de familie blijft tot 1992.
Dezelfde Ornamenten
Alle onderdelen van dit servies zijn voorzien van dezelfde ornamenten waardoor het geheel een eenheid vormt. Ieder stuk is rijk gedecoreerd met prachtig geprononceerde guirlandes, cannelures, strikken, medaillons met Romeinse portretten, gegraveerde banden met geslingerde linten met rozetten ertussen. Prominent zijn ook de gegoten en zeer gedetailleerd uitgevoerde ramskoppen, de parelranden en de knoppen in de vorm van tuinvazen met guirlandes. Het zijn allen zuivere kenmerken van de neoclassicistische stijl die in het laatste kwart van de 18de eeuw in Nederland in de mode was.
Lodewijk XVI-stijl
Dit servies is een schoolvoorbeeld van de Lodewijk de XVI-stijl in Nederland, een stijl die zich ontwikkelde in de jaren voorafgaand aan de Franse revolutie, in de periode van 1770 tot 1790. De stijl wordt gekenmerkt door een terugkeer en aandacht voor Classicistische stijlmotieven, naar voorbeeld van de opgravingen van Herculaneum (1738) en Pompeï (1748). De stijl zet zich duidelijk af tegen de barokke vormen van de Lodewijk XV-stijl en keert terug naar een strengere, geometrische vormentaal met ovale, ronde, vierkante en rechthoekige vormen als basis, met een sterke symmetrie; afgeleid van de Neoclassicistische architectuur.
'Pronkvaat'
Alle onderdelen van dit servies dienden om koloniale waren te serveren of te gebruiken. Koffie, thee, cacao en tabak waren sinds hun introductie in de Westerse landen aan het begin van de 17e eeuw luxeproducten. Het was met name de elite die het zich kon permitteren deze geneugten tot zich te nemen.
Zilver daarentegen was niet voor iedereen weggelegd
Maar toen de import in de 18de eeuw toenam, kon een groot deel van de bevolking zich laven aan koffie, tabak en chocolade. Zilver daarentegen was niet voor iedereen weggelegd en zo kon de elite zich, door de aanschaf van zilveren gebruiksvoorwerpen, ’pronkvaat’ toch op een stijlvolle manier onderscheiden. Op inventarislijsten behoorden de zilveren kraantjeskan en de bouilloire op komfoor na het koelvat en terrines tot de grootste en zwaarste en daarmee kostbaarste objecten in het huishouden.
Fredrik Manicus I
Fredrik Manicus werd rond 1738 in Amsterdam geboren, als zoon van Pieter Manicus en Helena Pieters. Hij trouwde in 1763 met Maria Krenteboll. Na Maria’s overlijden in 1779 huwde hij een tweede maal met Alida van Heukelom. In 1763 verkreeg Manicus het poorterschap in Amsterdam, waarna hij mogelijk zijn meesterproef deed en erkend meester zilversmid werd. Hij woonde bij zijn ondertrouw in 1763 op Baangracht bij de Bierkaay en 1776 kocht hij een huis met achterhuis en erf aan de Reguliersgracht. Manicus overleed in 1785. Na zijn dood verzocht zijn zoon Hendrik Manicus junior, opgeleid in het atelier van zijn vader, het gilde om hem zijn meesterproef te laten afleggen. Hij werd in datzelfde jaar nog in het gildeboek opgenomen. Hij bleef in het huis van zijn vader wonen en zette waarschijnlijk samen met de weduwe van zijn vader het bedrijf voort.
Alle onderdelen van het servies zijn gekeurd met het stadskeur van Amsterdam, de Hollandse leeuw, de jaarletter U voor 1779 en het meesterteken FM voor Frederik Manicus en op de dienbladen RB voor Reynier Brandt.